A series of poems written in Dutch,

between 2013 and 2022.

 
 

 

 


DE STILLE GETUIGE




DE NAAM DIE IK NIET WIL NOEMEN,

DE RUST OF DE ONEINDIGE RUIMTE

 







 

Vraag

 


‘Wil je het nog wel

als het zo zwaar voor je is?’ vroeg ze.








Radeloos

 

Soms vind ik het zo moeilijk om je te vinden.

Ik zoek en zoek.

Elke steen probeer ik op te tillen

omdat ik weet hoe fijn je het maakt.

 

Maar na uitputting moet ik toegeven

zo ga ik je niet vinden.

Mijn strijd moet ik opgeven.

Jij laat je niet forceren

door krachten die niet de jouwe zijn.

 

‘En wanneer kom je dan wel?’ vraag ik haar.

De rust buigt zich voorzichtig over mij heen.

‘Wanneer dan wel?’

 

‘Wanneer je niet meer zoekt

niet vraagt en gewoon luistert,

naar mij.’

 

 

  

 



Gevonden

Als de lege lucht om je heen

je vult met genot.

Als het zalige niets

je wangen streelt

en zachtjes je mondhoeken

doet omkrullen

dan ben je niet ver van mij verwijderd.

 

Kijk alleen nog even

over je schouders heen

naar de onrust

die net je hoofd regeerde.

En realiseer je

dat de ogen waarmee je nu kijkt

niet de jouwe zijn

maar de mijne.

Je hebt me gevonden.

 


 

Ervaring van Zaligheid

 

Diep begraven

daar ligt ze

te wachten

totdat ik kom.

 

Tijd speelt voor haar geen rol.

Chaos heeft geen grip op haar.

Wrok evenmin.

 

Bij haar

voelt alles

zacht gebalsemd aan.

 

 


 

Zee

Als ik de tinteling

door het lichaam voel gaan.

 

Als de grenzen van het hoofd

vervagen.

 

Als de spelende energie om mij heen voelt

als kleine golfjes die tegen mijn lichaam klotsen.

 

Dan ben ik thuis. 


 

Baby

 

 

Als een baby die willoos is

koester je mij.

 

Dankbaar voor elke aai

die je mij geeft

geef ik mij over.

 

En drijf ik

in een warm bad

van alles wat

zijn eigen schoonheid heeft.

 

  



Stil

De bladeren aan de boom

als gedachten

zoveel

wapperen onrustig in de wind.

 

Maar onder dit loof

onder het verstand

onder de vele maar eindige bladeren.

 

Bevindt zich iets ongrijpbaars

een oneindig lege ruimte

veilig en beschut.

 

Daar

tegen de stam

kan ik rusten.

Daar

kan ik zijn.

 

 

 .  



 Verlichting

 

 

Ziel doe maar wat je wilt.

Ik bemoei mij er niet meer mee.  


 

 


 


Onzeker

 

 

Weet niet waar je mij heen zult brengen

en toch moet ik je vertrouwen.

 

Als een blinde niet bang zijnde

voor de stappen die ik zetten moet.

 

Hoe kan ik anders ontvangen

als ik volledig gesloten ben

verkrampt door wat zou kunnen gebeuren.

 

Net zo goed kan ik mij verheugen

op wat je voor mijn voeten zult plaatsen

en mij lachend aan zal kijken.

 

Het aaien, de haren door mijn vingers laten gaan

en de onschuld voelen van hetgeen

je voor mij hebt doen verschijnen.

 

 



Sneeuw

Meer is het niet.

De vlokken zullen vanzelf gaan liggen.

Goed zoals ze zijn.


 





 

Vol

  

 Zoals stilte vol zit

met het onhoorbare.


Is leegte gevuld

met wat onzichtbaar blijft.









Kleine  

De lippen levend roze

staan iets omhoog

een klein beetje licht

valt op het punt links onder.

 

Je huid als pril fluweel

zou ik ‘t liefste strelen

maar ook zonder

aan te raken

voel ik je zachtheid

zie ik het dons.

 

Je ogen

als kleine kerstlampjes

geven voorzichtig licht

onaangetast

zoals jij nu bent.



 




 

 

Los

 

 

Hoe minder ik grijp

hoe zuiverder alles

zich natuurlijk vormt.

 

Eindelijk ruimte krijgend

zich te schikken

zonder belemmering.

 

  

 


 

 

 

Uitrusten

 

 

Negeren, met rust laten. 

De zuil waartegen

ik rusten kan.

 

 


 Een verlossende gedachte

Alles wat valt waar te nemen

heeft haar schoonheid.

Ik probeer haar

te laten zijn

wat ze is.

 

Een verlossende gedachte:

Alles wat

in de weg lijkt te zitten

zal vanzelf verzinken

in het niets.

Niet meer dan

wat rimpelingen.

De ogen strelen

het bewustzijn.

 

 

 

 

 


 

 Ruimte

 

Hoe simpel kan het zijn

om slechts de kleine naakte feiten te zien

bescheiden, duidelijk en los.

De uitgeklede kern van alles.

 

Om de aanklevende verhalen

weg te laten vliegen

op de vleugels van het verstand.

Als trekvogels naar het zuiden.

 

Alleen de kale vlakte blijft over.

Waar de heuvels mij ruimte geven

een vrij zicht te hebben

over zo’n beetje alles.

 

 

 


 



Spelen

 

 

Het spel wat we spelen

in oneindigheid gezien

is van korte duur.

 

Er is geen haast

bij dit wat is

en zal zijn.

Eens zullen wij

weer worden

wat we waren.

En diep van binnen

weet ik

dat er meer is

dan dit

wat wordt gespeeld.


 

 Het tussenveld

 

 

Ik wil mij terugtrekken

naar de fijnste plek

het onbekende terrein.

 

En daar

waar wij elkaar ontmoeten

wil ik zijn.

 

De plek

waar de vormenwereld

diepte krijgt.

 

Waar zelfs

een rijdende auto

rust ademt.

  

 

  

 

 


 

 

 Een schreeuwend kind

 

Nooit geweten

dat zelfs ongemak

voor liefkozingen kan zorgen.

 

Huilen van onmacht

of van plezier.

De tranen lijken

voort te komen uit hetzelfde.

 

 

 

 

 


 

 

Geliefde

Ik zie je

los

zonder angst

zonder belemmeringen.

 

We staan vrij

als uitgeknipte poppetjes

in de kijkdoos

van dit leven.

 

Ik kus je

en samen drijven we

op niets

de diepte in.

 

 

 

 

 

 


 


 Ontkleed


Ik leg alles

naast mij neer

enkel ik

sta hier naakt voor je.

 

Nooit geweten

dat leegte zo

vol aan kon voelen

met alles

wat zou kunnen

maar niets hoeft.

 

 

  

 

 


 

Onaangetast

 

 

Onder de kleilaag

zit dat wat nog kan stromen.

Geen harde massa

die scheuren vertoont

breekt bij weerstand of droogte.

 

Onder dat wat lijkt te zijn of wil zijn

zit iets wat terug te vinden is

in jouw vingertoppen.

Teder en zacht

voor een ieder in onaantastbare kwetsbaarheid.

 

Jij en ik zijn niet meer dan dat;

zonder doel ongrijpbaar

zonder begin of eind.

 

  


 

’s Avonds met jou

 

 

Ik wil in je kruipen

dichter en dichter

bij je zijn.

 

Helemaal niets

hebben we nodig

zelfs jou heb ik niet nodig

misschien ben je daarom zo fijn.

 

Je bent de tunnel

waardoor ik de open ruimte binnenga

gevuld met zachte kussens

om mij in te nestelen

pak je mij op

en draag je mij mee.

 

Niets hoef ik te doen

enkel over te geven aan

waar jij mij heen brengt.

 

De diepe slaap

waarin jij over mij waakt

als een klein kind

terug in moeders schoot.

 

 


 


 

 

Gelijkenis

 

 

Blijvend als dit leven stopt.

Niet aan verandering onderhevig.


Verschijnt zij in alle vormen.

  

 

 


De oneindigheid in ons.

 

  

Keer naar binnen

niets te zien

zo veel te voelen.

Oneindig als buiten alles lijkt

zo diep is binnenin te gaan

de oneindigheid in ons. 

Waar wij nu staan is het begin

enkel de mogelijkheid

nog verder af te dalen.

 

Er vervolgens achterkomend

dat binnen buiten

een illusie is.

Dit ene omvat alles

de hand die schrijft

het licht dat sluit.

 


 

 Echt

 

 

Intense schoonheid

barstende schoonheid

knallend uiteen.

 

Rakend diep mijn hart

als een vlijmscherp mes.

 

Zonder genade

doeltreffend en raak

doorboort ze elke leugen

dwars door alle lagen heen

die op het leven geplakt kunnen worden.

 

Die haar trachten te verpakken

met wat mooi zou moeten zijn

maar in werkelijkheid

slechts commerciële

interpretaties vormen

van wat werkelijk is.

 

Maar deze woorden

zijn echt

voortkomend uit

de diepste strijd

die maar te strijden valt.

 


 

Eén

Om zuiver te zijn

moet je weten

wat voor rotzooi

er opgesloten is in de kelder.

 

Licht kan alleen

blijven stralen

als de donkerte

niet wordt genegeerd.

 

Ook dit komt uit mij voort:

ontstaan in onschuld

uitgegroeid tot kwaad

maar horend bij liefde.

 

 

  

  


 

Ongenodigde gast

  

Nooit geweten

dat ik zo'n harde

directheid in mij had.

 

Waar kwam die andere stem vandaan?

Ineens

uit de lucht komen vallen.

Slapende geweest voor zesendertig jaar

en zomaar alles overheersend geworden.

 

Bot mijn huis in gevallen

zonder enige aankondiging

het feestje overgenomen.

 

Weg wilde ik hem sturen

de vreemdeling.

 

Maar nu moet ik ‘m

toch maar accepteren

in dit huis waar ik woon.

Zo bang hoef ik niet meer te zijn

zie ik nu.

 

Dus oké

blijf dan maar

ongekende stem van mij.

 

 


 

 

Toch

Ik was bang dat ik afscheid

van haar moest nemen.

Maar juist toen ik dacht dat

dit de prijs was, die ik ervoor moest betalen.

Kwam ze weer aangelopen,

voorzichtig om een hoekje kijkend:

de zachte kant van mij.

 

 


 

 

Het perspectief verliezen

Als een storm knal ik uit elkaar

even maar.

Ik laat haar gaan

ook ik ben dat.

 

Ik zal je de goede kant op krijgen.

Ik weet dat ik dat kan.

Ik trek je aan je haren

daar waar ik je hebben wil

immuun voor hoe je daar nu ligt.

 

Maar dan in jouw ogen

zie ik mezelf

zo boos ben ik blijkbaar

op wat ik ben geworden.

 

Uiteindelijk moet ik toegeven

dat het de woede was,

die mij, wilde.

 

 


 

 

 

 De zin van pijn

 

 

Ze martelt mij, maar ze is nodig. 

 

 

 

 





Potentie

 



Wetende dat ik de duivel

en het goddelijke zelf kan zijn.



 






Compositie

 



Vechtende wezens voor mij uit

strijden om gehoord te worden

spelen onschuldig in het gras

worden daar overvallen door bruutheid

om samen een dans aan te gaan.

 

Midden in dit schouwspel

sta ik, omgeven door

eisende geluiden en aardse beelden,

ben ik getuige van deze strijd

tussen oorlog en onschuld.

 

Als helmgras, heldhaftig

buigend door harteloze wind

om daarna goedmoedig

heen en weer gewiegd te worden.


 Elke moment

kan de wending drastisch daar zijn.

Vlinders stijgen op in zwermen

komen dreigend op mij af

waarna ik de stilte weer kan zien

als ze zijn gepasseerd.

 

 




  

 

  

Ongepolijst

 


Harmonie is een illusie

als je denkt alleen maar

onschuld te zullen vinden.

Uit de zachte, veilige liefde

wordt de jaloezie gebaard

en dat niet eens na negen maanden

maar plotseling,

bruut en onverbiddelijk.

 

En uit het zalige

groeit het zinloze en de verveling

als etterende wonden

die je zou willen negeren

maar juist dan blijven zweren.

Je zult de dingen

onder ogen moeten zien

mijn vriend, als een harde heelmeester

accepteer en het geheel ontvouwt zich.

 

Zie hier het licht

dat alle kleuren omvat

inclusief het zwart.

 

 


 

 

Angst

 


Mag ik bang zijn

dat jij toch weer

wakker zult worden.


Mij in het gezicht zult slaan

hoe ik zo naïef had kunnen zijn

om te denken dat dit

een realistisch wereldbeeld was.

 

Zul jij je weer omdraaien

en kijken naar de schepen

die je ziet branden?

 

Weet niet

of je wakker zult worden.

En zoveel hou ik van je

dat ik geen illusionaire bevestiging

van je vraag.







 

  

Pijn

 

 

Dit heb ik met de jaren geleerd

hoe pijn te incasseren.

 

Dat je er niet door verdrinkt

maar erop kan klimmen als op een vlot.

 

Iets waar je verder mee komt

hoe oncomfortabel dan ook.

 

 

 

 


 

 

 

Strohuis

 

Is het vooruitzicht dat

iets ooit kan gebeuren genoeg.

Als een belofte

waarvan wij nog niet weten

of hij vals of juist blijkt te zijn.

Oprechte bedoelingen omringen

jou en mij.

Maar blijken wellicht een strohuis te zijn

wat niks substantieels omvat.

En met de minste weerstand

omver te blazen valt.




 

 


 


 
Winnaar




De eerste steek geïncasseerd.

Ik had hem niet zien aankomen.



Maar ik houd het hoofd koel.

De wedstrijd is nog niet beslist.





 

 


Open



Dwars door alles heen.

Mijn verstand is niet meer.

De schil verbrandt.

 

 





 

Geluk

 

En dan is er licht.

Geen licht om te zien

maar om te voelen.

De lichtheid in alles.

 

 









Vakantie

 

 

In het zwembad.

In Toscane.

 

Neem ik mij voor

grootse dingen te doen.

 






Nat bed

 

 

Drijf op jouw handen.

Waar ze ook komen.

 

Nergens vinden ze tegenwerking.

Enkel stromende overgave.

 



 



Eva in A’dam

 

 

In het woud van ontdekking

kronkelden twee naakte zielen

tussen de takken door

van herkenning.

 

Onbegrensd

in tast en zijn

schuurden ze langs elkaar.

 

Zijn adem

probeerde zij op te vangen

haar ongecensureerde aandacht

gaf ze hem terug.

 

Subtielste uitwisseling

die getuigde van

hoge ontwikkeling.

 

Bijna venijnig

door een kwetsbaar makende

intensiteit.

 

Op een dag in januari

in Amsterdam

zei hij tegen haar:

‘je bent een slang’

 

En voor de tweede keer

nam ze een appel

van zijn fruitschaal

en vertrok.






Mond

 

 

Zorgvuldig probeer ik

wat van jou is in te ademen.


Je adem is zoet.








 Onontkoombaar


 

Zó niet gepland. 

Lotsbestemmingen en gedeelde diepten

laten zich alleen niet overslaan.







Gemoed

 


Niet bang.

Wel moe.

 

Eerlijk gezegd eerder

moedeloos.

 

En bij vlagen

vernietigend verdrietig.









Meisje van 16

 

 

Nooit zo verliefd geweest

als op haar

maar ging met een eikel in overhemd

hoe typisch.

 

In het Nederlands lokaal

ontdekte ik de poëtische kracht

van jonge sla en lege plekken.

 

Aan de muur hing

een hoekige vrouw

fascinerend vond ik haar

denk Dora van Picasso.

 

Een gemaakt opstel

over biseksualiteit

was tevens inspirerend

sloeg zo twee vliegen in één klap.

 

Schreef voor geschiedenis

nog een verhaal

over hoe een prostituee groot heerser werd.

Soort herschrijven

van de patriarchale geschiedenis

toen al.

 

Het maakte dat de mentor

mijn ouders wilde spreken

over de seksuele fascinatie

van hun dochter.

 

Terloops bood hij

nog even een lift aan

de creep, iedereen wist dat

hij te graag jonge meisjes hielp.

 

Koos voor mijn fiets

slimme meid op haar toekomst voorbereid

luisterend naar Clouseau’s

‘Daar gaat ze.’

 

Afgelopen nacht

kwam dit besef:

De cirkel is eigenlijk wel rond.

 



 





Art Baby

 

 

Enig idee hoeveel

moed je bij elkaar moet verzamelen

om zulk groot – maker verslindend werk

op de wereld te zetten?

Je kind dat jou kan killen.

 

Doordrongen van de diepste

meest persoonlijke

mentale slagvelden.

 

De gêne opgevend letterlijk

de complete onverholen naaktheid vragend.

De stront die uit je loopt.

 

Zo on-calvinistisch kostbaar

dat het pijn doet bij de geboorte.

 

Dreiging van mislukking

boven je hoofd hangend

met grootse gebaren en wild schreeuwend

de menigte uit stappend

en bereid zijnde hiervoor -

ego wise - te sterven.

 

Enkel vanwege de urge om te creëren.

Om recht te zetten wat krom is.

 

Dan maar met geweld.

Dan maar met pijn.

Dan maar met opoffering.

The world needs to know.

 

Deze hemelse kut kunst

is voor jou.








Roeping

 

Oké, dan doe ìk ‘t wel.






S L O W E D

 

 

Wanneer je niet meer van je laat horen

even bent gevlogen

van de radar

geghost door jou -

is het niet langer

een ego kwestie.

 

Niet als vrouw

op haar pik getrapt

nul frustratie eerder fascinatie

een lege plek - geleerd van Rutger

waar ik onverwacht

juist van genieten kan.









Onder de douche

 

 

Oh vocht, val op mij.

Maak mij nat - overal.

Maak mij schoon - bovenal.

 

Kop.

Vlees.

Ziel.

 

Pleur weg, alsjeblieft

wat gor aan mij kleeft

de bodemloze put instromend.

 

Oh kruin, zuigster van het nieuwe.

Oh voeten, pas naar zee.

Hoelang moet ik nog staan?










 Advies van de Alchemist

 

 

Als ‘t licht

er nog niet

doorheen knalt.

 

Ga dan dieper.

Eventueel

nog dieper.

 

Zoek want

‘t moet er zijn.